Kleine elementen met grote invloed
Voor het behalen van een goede opbrengst en kwaliteit mag het belang van een aantal specifieke sporenelementen zoals mangaan, koper en zink niet onderschat worden. Koper speelt onder andere een belangrijke rol bij de korrelzetting, terwijl mangaan en zink van belang zijn voor de opbrengst en het afweersysteem van de plant tegen ziekten.
Helaas beschikken veel van onze bodems niet over voldoende sporenelementen die opneembaar zijn voor de plant. Dit is niet altijd zichtbaar.
Mangaan
Uit de resultaten van de Spurway analyses van Eurofins blijkt dat in meer dan 60% van de geanalyseerde bodemstalen te weinig opneembaar mangaan beschikbaar is. De volgende factoren beïnvloeden de beschikbaarheid van mangaan in de bodem:
- Een hogere pH van de bodem (reeds vanaf pH 6 op zandgronden)
- Een droogteperiode
- Een hoog organisch stofgehalte.
Mangaan speelt een rol bij de vorming van chlorofyl, ofwel de fotosynthese en de groei van het gewas. Mangaantekort leidt daarom tot:
- een verminderde groei met als gevolg verminderde opbrengst
- een zwakker gewas wat leidt tot sneller vorstschade en sneller schade door bespuitingen met herbiciden.
Een ernstig mangaangebrek resulteert in een geelverkleuring tussen de nerven van de jongste bladeren. Vaak komt dit pleksgewijs voor. Ook geringe mangaantekorten leiden tot opbrengstderving, maar minder ernstige gebreken kunnen enkel via bladanalyses aangetoond worden (zogenaamde Hidden Hunger).
Koper
Hoewel kopertekorten niet altijd met het blote oog waarneembaar zijn, komt het wel degelijk voor. Volgens de Spurway analyses van Eurofins bleek dat er in 40% van de bodemmonsters te weinig (beschikbaar) koper aanwezig is. De beschikbaarheid van koper neemt af onder droge omstandigheden en in bodems met een hoog organisch stofgehalte.
Aanzienlijke tekorten van koper resulteren in:
- Dunne, verwelkte bladeren waarvan de bladpunten opgekruld kunnen zijn.
- Een minder stevig gewas door verminderde houtvorming. Het gewas gaat daarom sneller legeren.
- Verminderde vruchtbaarheid van het stuifmeel en het niet volledig tevoorschijn komen van de aar en daardoor uiteindelijk een lagere opbrengst.
Zink
Zink is het spoorelement waaraan, wereldwijd, bijna de helft van de bodems een tekort heeft. Het tekort doet zich voornamelijk voor op kalkrijke bodems met een hoge pH. Maar ook in bodems met een hoog fosfaatgehalte wordt zink vastgelegd en is het niet meer beschikbaar voor het gewas. Daarnaast heeft ook droogte een negatieve invloed op de beschikbaarheid.
Volgens Eurofins (Wageningen, Nederland) neemt eveneens in onze contreien de beschikbaarheid van zink in de bodem af (zie onderstaande figuur). Die daling zou te verklaren zijn door lagere zinkgehaltes in dierlijke mest, lagere dosering van organische mest, minder gebruik van minerale fosfaatmeststoffen en minder zink uit neerslag.
Een zinktekort bij granen leidt tot:
- Chlorose en vervroegd afsterven van de oudere bladeren.
- Ook de opbrengst daalt door een lagere vruchtbaarheid van het stuifmeel. Net zoals bij mangaan en koper neemt het gewas tijdens de vorming van de graankorrels veel zink op.
Tekorten voorkomen
Een tekort aan spoorelementen wordt vaak niet veroorzaakt door een te lage bodemvoorraad, maar doordat ze worden vastgelegd in de bodem en niet meer beschikbaar zijn voor het gewas. Vandaar dat een bladbemesting vaak het meest effectief is voor een optimale groei en ontwikkeling van het graangewas.
Yara ontwikkelde een bladmeststof specifiek voor de teelt van granen: YaraVita Multitrel. Deze hoog geconcentreerde bladmeststof bevat naast 250 gram MgO ook nog 150 gram Mn, 50 gram Cu en 80 gram Zn per liter.
Benieuwd naar de ervaring van agrariërs zelf? Bekijk het in onderstaande video.
Ervaringen met YaraVita
Bekijk de ervaringen van verschillende boeren over het gebruik van YaraVita gewasspecifieke toepassing op granen (YaraVita MULTRITREL voor Nederland en YaraVita GRAMITREL voor België) en koolzaad (YaraVita BRASSITREL PRO).