De Yara N-tester voor aardappelen en aanverwante gewassen
Welke gewassen komen in aanmerking?
Alle gewassen waarvan het chlorofylgehalte in de bladeren voldoende reageert op N-verschillen in de grond, zoals aardappelen, maïs en suikerbieten. Zo houdt u beter rekening met stikstofreserves door mineralisatie in de bodem en met langzame stikstofverplaatsingen (zoals bij organische bemesting).
Voorbeeld voor gebruik van de referentiemethode
Zo werkt de meting in de praktijk:
In de referentiemethode wordt een klein deel van het perceel (referentievlak) overbemest met stikstof en vergeleken met het zuinig bemeste, resterende deel van het perceel:
- Verminder de stikstofbemesting voor het betreffende gewas, bijvoorbeeld tot 70% van de geplande hoeveelheid stikstof.
- Overbemest een klein referentiegebied in het veld
- Markeer in de aardappelteelt bijvoorbeeld één of meer kleine oppervlakten van >4m²
- Of bemest in de suikerbietenteelt tijdens de nabemesting een klein stuk dubbel.
- Meet aan het begin van de sterkste groeifase van het gewas met de N-Tester.
- De volgende formule bepaalt de relatieve meetwaarde:
Bemestingsadviezen voor de referentiewaarden:
Met de huidige kennis van tests en ervaringen met het gebruik van de referentiemethode, doet het Hanninghof Instituut voor Plantenvoeding en Milieuonderzoek de volgende aanbevelingen aan YARA met betrekking tot de hoeveelheid extra bemesting afhankelijk van de referentiewaarde:
Ongeacht het meetresultaat moet de meting na 10-14 dagen worden herhaald. Dit maakt een stapsgewijze benadering mogelijk van de optimale N-behoefte.
Let op! Deze referentiemethode levert een kwalitatieve beoordeling van de totale stikstofbehoefte, en geeft bij benadering een bemestingsadvies. De methode levert geen exacte uitkomsten.
Houd rekening met andere invloeden
De referentiemethode is - net zoals de N-Testermeting in wintergranen - slechts een aanvulling op een goede professionele praktijk:
- Naast stikstof mag het gewas geen andere voedingsstoffen missen: dat valt het beste te bepalen met behulp van gewasanalyse.
- Een goede toevoer van zwavel, magnesium, mangaan en ijzer is bijzonder belangrijk.
- Ongeschikte gewasbeschermingsmiddelen die van invloed zijn op de vorming van chlorofyl of de opname van voedingsstoffen mogen niet worden gebruikt.