Het belang van borium, mangaan en magnesium in suikerbieten
Steeds vaker boriumtekorten
De laatste jaren worden er steeds vaker boriumtekorten bij suikerbieten waargenomen. Deze tekorten zijn de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen, zelfs op locaties met uitstekende bodemcondities. Vooral op droogte gevoelige gronden treedt boriumgebrek vaker op. Door klimatologische veranderingen is er vaker sprake van droogte.
Borium helpt bij het transport van de voedingsstoffen in de plant en bevordert de wortelgroei en gewasontwikkeling. Boriumtekort veroorzaakt groeistoornissen en uit zich meestal vanaf juli in het achterblijven en daarna in het zwart worden van de jongste hartbladeren. Later worden ook de oudere bladeren geel, de schade is dan duidelijk zichtbaar. Vaak ontstaat korstvorming bij de wortelhals en verkleuren de vaatbundelringen. Voordat de gebreksverschijnselen zichtbaar worden, is er al sprake van aanzienlijke schade.
In het vier- tot zes-bladstadium raden we bladbemesting aan, vooral op risicolocaties. De toediening dient echter uiterlijk bij het sluiten van de rijen plaats te vinden. Neem deze maatregel altijd op droge locaties alsmede op zandige en vlakke akkers, én bij hoge pH-waarden. Bij late oogsten kan borium ook eind juli of begin augustus worden gecombineerd met een fungicidenbehandeling. Op locaties met structurele zomerdroogte, hoge pH-waarden, zandgronden, droge klei of aaltjes bestaat altijd een risico op het ontstaan van boriumtekorten. Feitelijk zijn kleine hoeveelheden Borium voldoende om problemen te voorkomen.
Bij acute tekorten dient meerdere keren Borium middels een bladmeststof aan het gewas te worden toegediend. Er wordt namelijk bijna geen borium wordt opgeslagen in het blad. Zo profiteren ook de nieuwe, jonge bladeren van dit sporenelement.
Mangaantekorten bij een hoge pH
Mangaan activeert enzymen in het gewas. Zo speelt mangaan bijvoorbeeld een rol bij de fotosynthese en bij de eiwit- en koolhydratenstofwisseling. Bij mangaantekorten ontstaan er op oudere bladeren lichtgekleurde, ingevallen plekjes die later samenvloeien en bladsterfte veroorzaken. Deze ontstaan als eerste bij de bladpunt en verspreiden zich daarna over het hele blad.
Aangetaste planten vertonen een meer rechtopgaande groei en de bladeren rollen zich op. De bladnerven blijven nog wel lang groen. Op lichte, humusrijke gronden valt als eerste een mangaantekort te verwachten. Andere risicolocaties zijn bij nat en koud weer echter ook minerale ondergronden, bodems met een hoge pH of akkers na kalktoediening. Bij zichtbare tekortkomingen raden we bladbemesting zeker aan. Vooral op veengronden is een aantal bladbemestingen noodzakelijk. De economische schade is kleiner dan bij boriumtekorten, omdat mangaan deels ook in het gewas wordt opgeslagen.
Magnesium is belangrijk voor bieten
Magnesium komt voor in het bladgroen, in de ribosomen en in de celkern. Het stabiliseert membranen en activeert enzymen. Vanaf ongeveer het acht-bladstadium verschijnen er vergelende zones tussen de bladnerven op de oudere bladeren als er sprake is van een magnesiumtekort. De aantasting begint bij de bladpunt en verspreidt zich daarna over het hele blad. De groene bladnerven steken hier duidelijk tegen af. Het bladweefsel is verdikt en is enigszins bros. Vaak tasten schimmels, waaronder Alternaria, de vergelende zones aan.
Magnesiumtekorten komen vooral voor op zure en humusarme gronden. Risicolocaties zijn echter ook bodems met een hoge calcium- of kaliumconcentratie. Ook bij magnesiumtekorten is de economische schade minder dan bij een boriumtekort, omdat magnesium in de plant kan worden opgeslagen. Als preventieve maatregel dient via de bodem adequate magnesiumbemesting plaats te vinden.
Conclusie
Bladbemesting bij bieten helpt om tekorten aan voedingsstoffen te voorkomen of om een tekort snel en efficiënt te verhelpen. Als er onvoldoende voedingsstoffen voor de bieten in de bodem aanwezig zijn, vormt bladbemesting een goed alternatief voor bodembemesting, of een aanvulling hierop. Daarbij helpt gewasanalyse om de nutriëntengehaltes te controleren. De beschikbaarheid van meststoffen voor suikerbieten moet altijd nauwlettend worden gevolgd, met name op risicolocaties en bij slechte weersomstandigheden, zoals droogte en een te veel aan water.