Alles over sporenelementen in aardappelen

Sporenelementen toepassen met een bladmeststof is eigenlijk elk jaar belangrijk. Wat voorbeelden voor dit jaar zijn: Oxidatie door goed beluchte bodem en droogte natuurlijk. Bladmeststoffen kunnen het gewas net door een moeilijke periode heen helpen en derving van opbrengst en kwaliteit beperken of zelfs voorkomen. U leest hier hoe dit specifiek voor de aardappelplant werkt en welke elementen daar bij betrokken zijn.

Alles over sporenelementen in aardappelen 

Sporenelementen toepassen met een bladmeststof is eigenlijk elk jaar belangrijk. Wat voorbeelden voor dit jaar zijn: 

  • Dit jaar zijn de bodemomstandigheden qua beluchting goed. Gevolg is wel dat sporenelementen wel sneller oxideren. Hierdoor zijn deze sporenelementen minder makkelijk beschikbaar voor de plant. 
  • Natuurlijk hebben we te maken met een flinke droge periode. Dit geeft de plant stress. Sporenelementen verlagen deze stress door een ontgiftende werking.  
  • Daarnaast bemoeilijken droge omstandigheden vanzelfsprekend de opname van sporenelementen.  

 Mede door goede (blad)voeding van de plant zijn planten beter bestand tegen stressvolle omstandigheden en doorstaan deze moeilijke perioden beter. 

 Zwak wortelsysteem 

Ook als analyses laten zien dat er voldoende sporenelementen in de bodem aanwezig zijn, helpeen bladbespuiting met koper, mangaan en zink om groeiachterstanden te voorkomen. Deze achterstanden kunnen worden veroorzaakt door slechte weersomstandigheden, zoals droogte, of een suboptimale pH in de bodem. Zelfs als gebrek aan een sporenelement niet zichtbaar is, kan er al opbrengstderving optreden. 

Op het moment dat de rijen sluiten neemt de aardappelplant de meeste voeding op. Dan heeft de plant ook de meeste behoefte aan sporenelementen. Juist de aardappelplant heeft een zwak wortel systeem, waardoor het moeilijk is voldoende nutriënten op te nemen. Op de momenten dat aardappelplanten veel voeding op kunnen en moeten nemen, kan een bladbemesting de juiste ondersteuning bieden. Bijna altijd kan deze bladbemesting tegelijk met een phytophthora worden toegepast. Meer informatie of specifieke combinaties is te vinden op www.tankmix.com. 

Onze aanbeveling is 2-3 toepassingen met YaraVita Multitrel per hectare. De eerste toepassing tijdens knolzetting met 3 liter per hectare en twee keer herhalen tijdens knolgroei met 1 liter per hectare. 

 Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijke sporenelementen voor aardappelen. Wat doen ze en wanneer treedt er een gebrek op? 

 Wat doet zink? 

  • Geeft meer knollen per plant. 
  • Werkt aleen soort zonnebrand voor de plant (beschermt tegen instraling). 
  • Geeft meer zetmeelopbouw 
  • Geeft meer knollen per plant. 

 Wanneer is er een gebrek aan zink? 

  • Slecht beschikbaarheid bij een hoge pH in de bodem. 
  • Slechte beschikbaarheid bij koude of natte omstandigheden. 
  • Een hoge fosfaattoestand in de bodem verhindert de opname van zink. 

 Wat doet mangaan? 

  • Versnelt de beginontwikkeling. 
  • Hogere mangaanconcentraties in de plant zorgen voor een verhoogde aanmaak van lignine. Dit zorgt weer voor een betere bescherming tegen schimmelinfecties. 
  • Hoge mangaanconcentraties in de plant en de knollen geeft een beschermende werking tegen schurft en in het speciaal op zandgronden en droge omstandigheden.  
  • Aardappelen met een goede mangaan voorziening hebben minder last van blauw. 

 Wanneer is er een gebrek aan mangaan? 

  • Slechtere beschikbaarheid op zand gronden 
  • Slechtere beschikbaarheid bij een hoge pH 
  • Slechtere beschikbaarheid bij koude en natte omstandigheden 

 Wat doet koper? 

  • Verbetert het afweermechanisme van de plant door bij te dragen aan de productie van antistoffen.  
  • Koper is belangrijk de lignineproductie en daarmee een sterke celwand 
  • Koper, zoals in Multitrel, heeft van zich zelf een werking tegen schimmels. 
  • Zorgt ervoor dat de aardappelplant beter lagere temperaturen kan verdragen. 
  • Verbetert kwaliteit van de schil. 

 Wanneer is er een gebrek aan koper? 

  • Slechtere beschikbaarheid door een hoge pH in de bodem. 
  • Slechtere beschikbaarheid door droge, maar ook natte omstandigheden. Ook koude zorgt voor een beperkte beschikbaarheid.  
  • Slechtere beschikbaarheid op zand- en humusrijke gronden. 

  Wat doet magnesium? 

  • In het algemeen zijn aardappelplanten erg gevoelig voor een gebrek aan magnesium. 
  • Magnesium is betrokken bij heel veel enzymatische processen in de fotosynthese.  
  • Het is dan ook het centrale atoom van chlorofyl (bladgroen). Toedienen van magnesium via het blad geeft het blad een donkere groene kleur en kan daarmee de mate van fotosynthese verhogen.   

 Wanneer is er een gebrek aan magnesium? 

  • Op zand- en lössgrond is vaak een gebrek aan magnesium. 
  • Aardappelplanten met een gebrek aan magnesium hebben onderontwikkeld wortelstelsel. Voor die aardappelplant met van nature toch al een zwak wortelgestel resulteert dat snel een flinke opbrengstderving. 
  • Een gebrek aan magnesium geeft chlorose. Het chlorofylgehalte daalt en het gehalte aan suiker en zetmeel in de bladeren stijgt. Zonder magnesium vermindert dus het transport van suiker en zetmeel door het floëem naar de knollen. Het gevolg is een gestagneerde groei van het wortelstelsel en de stolonen. 
  • Magnesium wordt relatief laat in het seizoen opgenomen. Daarom kan een bladbemesting met magnesium perfect gecombineerd worden met phytophthorabespuitingen. 
  • Ook kan opname-antagonisme door een overvloed aan andere kationen optreden