Drijfmest: juiste verhoudingen en tijdstip?
Stikstof in organische vorm als ammonium
In drijfmest zitten twee delen stikstof. Het eerste deel is ammoniumstikstof, een organische vorm waarvan slechts een klein deel direct door de plant wordt opgenomen. Het grotere deel van de ammoniumstikstof wordt in de grond omgezet naar nitraatstikstof, dat beter voor de plant beschikbaar is. Een teveel aan nitraatstikstof kan leiden tot uitspoeling.
Het andere deel van de organische stikstof komt voor de plant niet direct beschikbaar. Dit moet in de grond worden omgezet van onder andere bacteriën in het bodemleven naar ammoniumstikstof. Dit proces heet mineralisatie. Voor de mineralisatie is het onder andere belangrijk dat de bodemtemperatuur en het bodemvocht op het juiste niveau zijn. Als het te koud of te droog is wordt de stikstof niet omgezet. Daarom is het lastig om te bepalen hoeveel stikstof uit drijfmest er voor de plant beschikbaar komt.
Zwavel komt laat beschikbaar
De zwavel die in dierlijke mest zit komt pas na de mineralisatie voor de plant beschikbaar. Als het in het voorjaar koud (< 8°C bodemtemperatuur) of droog is, werkt de mineralisatie niet op het moment dat het nodig is. Het gevolg is dat de zwavel te laat voor de plant beschikbaar is. Het is daarom belangrijk om in het begin van het voorjaar extra zwavel te geven door minerale meststoffen te strooien.
Wel of niet fosfaat geven?
Het is belangrijk om te weten wat de fosfaatwaarde in de grond is voordat er (drijf)mest gegeven wordt. Fosfaat zorgt voor energie. Vooral voor de jeugdontwikkeling van de plant is dit cruciaal. Het is echter erg immobiel in de grond, waardoor het een uitdaging is om fosfaat op het juiste moment beschikbaar te maken voor de plant. Als er al relatief veel fosfaat in de grond aanwezig is, gaat de waarde van fosfaatbemesting omlaag. Het kan voorkomen dat door koud weer er te weinig fosfaat beschikbaar is. Een toepassing van fosfaat als bladmeststof geeft de ontwikkeling van de plant dan een duidelijke ondersteuning. Als er weinig fosfaat in de bodem aanwezig is, is het voor de beschikbaarheid beter om wateroplosbare fosfaat via minerale meststoffen te geven.
Kalium en magnesium
De verhouding van kalium en magnesium in de bodem dient goed te zijn; een verhouding 2:1 is meestal een goede keuze. Omdat ook hier de juiste verhouding van de elementen van belang, is het goed om te weten welke hoeveelheid voedingsstoffen er gegeven wordt. Met drijfmest is het lastig om dat in kaart te brengen.
Kies voor efficiëntie van voedingsstoffen
De efficiëntie van het toedienen van meststoffen uit drijfmest in vergelijking tot het strooien van minerale meststoffen is iets om over na te denken. In eerste instantie kan het financieel aantrekkelijker lijken om te kiezen voor drijfmest. Maar het is maar de vraag of de plant er gedurende het seizoen ook zo bij gebaat is en of het leidt tot de gewenste opbrengst én kwaliteit van het gewas. De stelregel van het toedienen van meststoffen blijft: de juiste hoeveelheid in de juiste verhouding, op de juiste plek, en op de juiste tijd.